Ik moest heel flink zijn en mijn vader helpen. Ik moest soldaten helpen wier namen ik nooit heb gekend. En niet zeggen dat ik bang was om oorlog te zien." De protagoniste uit Louise Bordens De Kleine Scheepjes is een vissersdochter die in de zomer van 1940 samen met duizenden andere kleine en grotere schepen van de Engelse kust naar Duinkerken vaart om er een regiment in de val gelopen geallieerden naar Engeland te evacueren. Een spontane ontplooiing van solidariteit tussen leger en burgerbevolking die de geschiedenis inging als "het mirakel van Duinkerken". Ook War game met tekeningen én tekst van vooraanstaand illustrator en jeugdboekenschrijver Michael Foreman vertelt op een ontroerende wijze hoe onverwachte uitingen van medemenselijkheid kunnen verschijnen in de moeilijkste aller tijden, in oorlogstijd.
Elk op hun eigen manier ontdoen deze prentenboeken het fenomeen van de oorlog van elke sensatie, van elke glans. Afgezien van enkele storende taalfouten in Bordens verhaal en enkele stijlbreuken in dat van Foreman, zijn de boeken verzorgd, en vallen vooral de illustraties op door een doordacht kleurgebruik en bewuste keuze van perspectief.
Door de ogen van een vissersdochter is de oorlog meteen ontmaskerd. De oorlog zien is voor een van de medevaarders op de kleine scheepjes in 1940 "niet langer dan een seconde kunnen kijken" naar een soldaat met een bebloed hoofd, smekend om water. "En een soldaat die zijn helm kwijt was, maar die een parkiet in een kooi meebracht." De oorlog is "mannen die dapper waren, en sommigen die het niet waren". En dat dat niet uitmaakt voor de kleine scheepjes die de mannen van de kustwateren overzetten naar de grotere schepen van de Britse vloot. Toch is het meisje trots op de reddende handen van de burgerbevolking. Ze geniet na afloop ook van de bulderende speech van Churchill, en ze verkondigt de overtuiging dat "het ons land wel zou lukken, als iedereen zou samenwerken." Hierin is de oorlogservaring van de visserdochter anders dan die van de jongens die in de modder van de loopgraven maand na maand dieper wegzinken, anders dan de kleuren die uit War Game verdwijnen naargelang de regen en de sneeuw het bewind overnemen.
Het enige ogenblik waarop Will, Billy en Freddie het gevoel hebben iets zinvols te doen, is het moment van verbroedering tussen Britse en Duitse soldaten op kerstdag, het moment ook van de historische voetbalmatch in Niemandsland, die "wonderlijk ongeorganiseerd" verloopt en de jonge mannen het gevoel van leven en van jeugdigheid teruggeeft, voor even. "Het was geweldig om niet langer een stelletje mollen te zijn, maar zichtbaar en vrij rond te rennen boven de grond, die zo lang al gedreigd had hun graf te worden. En deze keer kon Will de grote toeschouwersmassa echt horen, en hij speelde voor Engeland!"
Michael Foremans War Game/i> blijft dus evenmin als De kleine scheepjes aan de buitenkant, bericht niet over heldhaftige oorlogsmanoeuvres en militaire roem; maar kruipt met de ratten en de Tommies mee in de loopgraven, neemt de lezer mee naar Niemandsland, de smalle strook land tussen de twee IJzerfronten tijdens Wereldoorlog I. Anders dan het meisje in Kent, zijn Will, Billy en Freddie aanvankelijk niet bang om oorlog te zien. De aanlokkelijke oorlogspropaganda -- Your King and Country need you, waarvan afdrukken in War Game/i> -- overtuigen de jonge en enthousiaste twintigers gemakkelijk. "'Ik wil wel,' zei Billy, terwijl zijn ogen glinsterden van opwinding. 'Niks van, jij bent veel te jong.' (...) 'Het zou wel een avontuur zijn,' zei Will. 'En ze zeggen dat het met Kerstmis voorbij zal zijn.'" Dat zal een heel waar woord blijken te zijn, zij het in een volkomen andere betekenis. Onder luid gejuich worden ze ingelijfd bij het leger, en hartelijk verwelkomd door de Franse en Belgische bevolking. "Toen begonnen de dingen te veranderen". Niet de dingen veranderen, maar de ogen van de jongemannen beginnen open te gaan, en doorheen hun ogen verandert de blik van de lezer. Met grote expressieve kracht laat Foreman vluchtelingenkaravanen voorbijtrekken, chaos, rijen prikkeldraad, granaatvuur op de achtergrond. De gebogen ruggen van gedesorganiseerde en uitgeputte troepen steken schril af tegen de fier rechtopstaande soldaat op de rekruteringsaffiches. Ook uit de tekst spreekt de zinloosheid van deze oorlog, als van alle oorlogen. "Tijdens een rustige periode stak een Britse Tommie af en toe een blik op een stok en stak het dan boven de borstwering uit om de Duitsers wat schietoefeningen te bezorgen. De Duitsers deden hetzelfde met blikjes en flessen, en zo ontwikkelde zich een schietwedstrijd begeleid door gejuich en boegeroep." De oorlog wordt in deze passage en in de scène over het voetbalspel zo dicht in de buurt van een spel gebracht, en toch wordt op geen enkel moment de dodelijke ernst van dat spel ontkracht of geminimaliseerd.
Een belangrijk verschil tussen beide boeken blijkt vooral op het einde. De als nawoord in De Kleine Scheepjes afgedrukte toespraak van Winston Churchill hoort niet thuis in het relaas van de vissersdochter en verandert de teneur van het geheel radicaal. Hier is opeens en onkritisch sprake van de patriottistische retoriek, van heldhaftige superlatieven, van een discours van strijdlust, onderwerping, en redding. "We zullen doorgaan tot het einde, we zullen vechten in Frankrijk, we zullen vechten op zeeën en oceanen, we zullen vechten met groeiend vertrouwen en groeiende sterkte in de lucht". Anders dan de vissers van Dover heeft "Mr. Churchill zijn woorden niet in zijn handen en zijn ogen". Anders dan de laatste bladzijden in War Game/i> kent het einde van De Kleine Scheepjes/i> geen verstilling. Will ligt dodelijk gewond in een van de kraters die een granaat tijdens een heftige aanval op tweede kerstdag heeft geslagen. Foreman heeft geen woorden meer, wanneer Will zijn ogen sluit. De sneeuw dekt de lichamen van de jongens toe, als omgevallen sneeuwmannen. Waar een kruis aan een van hen herinnert, verschijnt op de volgende bladzijde een voorzichtige rode bloem, tot het een onafzienbaar veld van klaprozen wordt. In Flanders' fields, where the poppies grow... Of waarom het jammer is dat de kleine scheepjes met grote letter willen geschreven worden, en Borden met grote woorden van een belangrijke heer wil eindigen.
[Katrien Vloeberghs]
Verberg tekst